Artikel: Voorjaarstentoonstelling
De tentoonstelling is gebaseerd op het expressionistische oeuvre van de schilders Henk Lassche en Michael Buter, beiden afkomstig uit noordelijke streken van Nederland. Beiden vertrouwd met het verschijnsel van de strukturen en patronen die te zien zijn in landschap en stedebouw.
De voorjaarstentoonstelling "De taal van kleur en vorm" loopt van 1 april t/m 1 mei 2010.
Deelnemende kunstenaars: Henk Lassche, Michael Buter en Louis La Rooy.
De schilders zijn uit deze streek afkomstig (resp. Meppel en Putten) en hebben een nationale reputatie opgebouwd met hun levendige en expressieve schilderijen.
Henk Lassche laat zich vooral leiden door interpretaties van landschappen die verweven zijn met de waterwegen.
De abstracte weergave ervan wordt met vele verflagen gerealiseerd waardoor er een sterk organische verwantschap ontstaat met het onderwerp.
De schilderijen van Michael Buter zijn ook gebaseerd op studie naar de eigenschappen van composities en hoe ze waargenomen worden maar hij neemt meer de stedelijke omgeving onder de loep. Hij benadert het doek -bij wijze van spreken- als een sculpturale vorm, waarin diepte, volumes en vlakken een grote rol spelen. Naast schilderijen van o.a. München, Hamburg en Florence komen in zijn oeuvre vele andere onderwerpen ook aan bod, zoals treinen, schepen, dieren en mensen.
De speelse glasobjecten van Louis La Rooy hebben alle een perfecte balans van dynamiek en rust. De vloeiende harmonieuze lijnen en kleurvlakken geven een stevig fundament aan de uitstulpende delen van de objecten die samen met de intense kleuren zorgen voor een uitbundige expressie. Uit de titels en de onderwerpen blijkt het gevoel van humor van de kunstenaar. De techniek voor het vervaardigen van de roll up techniek is een eigen uitvinding.
Saskia Pfaeltzer (beelden en tekeningen), Frank Leenhouts (schilderijen) en Els Castelijns (foto’s)
Het thema van de tentoonstelling is een compressie van een samenvatting van ideeën en gevoelens, die de complexe samenhang tussen het onbewuste en het bewuste; het universele en het unieke; het (kunsthistorische) verleden en het actuele heden weergeeft.
De tentoonstelling brengt drie kunstenaars samen die van deze opposities een vraag- en antwoordspel maken, en de kijker verrassend nieuwe perspectieven bieden voor de interpretatie van de eigen – cultuurhistorisch bepaalde – gezichtspunten.
Oude tijden herleven in de nieuwe serie beelden van keramiek van Saskia Pfaeltzer. De wachters worden uitgebeeld met fraaie hoofdtooisels en andere attributen met symbolische betekenis. Zeer verrassend zijn de bouwsels, die als luchtkastelen bovenop de hoofden prijken. En wat te denken van een aap, die als een soort putto op de rug van een Spaans paard gezeten, aan Darwin een nieuwe interpretatiemogelijkheid geeft. Dit beeld van steen is letterlijk een remake van een pastorale idylle.
Over de nieuwe stijl van de keramische beelden zegt Saskia Pfaeltzer zelf:
“Na vele reizen heb ik kerken (gotisch, romaans), kastelen en kloosters, moskeeën, synagogen, tempels en paleizen, van binnen en van buiten, bezichtigd. Zowel in Spanje, Italië als Frankrijk, Turkije, Griekenland en Israel heb ik door belangrijke gebouwen gedwaald, daar waar het hogere wordt geëerd, om hun structuren en bouwstijlen tot mij door te laten dringen en te bestuderen. Vaak harmoniëren deze gebouwen met het omringende landschap alsof ze daar spontaan gegroeid zijn. Soms is het omliggende landschap zo overweldigend dat de architectuur van de kerk, de kapel of het kasteel bijna nietig wordt. (Spanje) De figuren die ik maak dragen deze bouwsels alsof zijzelf rotsen of bergen zijn. “Figuurgewordende” landschappen. Soms dragen ze dieren als symbolen, hooggeheven boven het hoofd. Soms rusten deze dieren aan hun voeten, aan de basisvan mijn figuren”.
Els Castelijns geeft haar ideeënwereld vorm in fotografie. In haar werk figureren leeftijdgenoten, waardoor makkelijk is te begrijpen dat de grote verhalen van alle tijden zijn. Een remake van een pastorale idylle zien we in een grote foto van twee meter getiteld: “Vissenpaar”. Twee jonge geklede vrouwen in een zittende pose met de voeten in het water en een reikende hand naar de ander uitgestrekt zitten als nimfen naast een gat in de oever (voor de toegang tot een andere wereld?). Het idyllisch samenzijn van twee onbespiede godinnen aan de rivier wordt echter wreed verstoord op het moment dat het besef ontstaat van spiegeling in symmetrie van een en dezelfde persoon. In dit moment wordt de kijker zichzelf onmiddellijk gewaar en krijgt het water van de rivier zijn symbolische betekenis, net als het gat dat een vissenbek blijkt te zijn, zo groot, dat je er makkelijk door opgeslokt kan worden.
Frank Leenhouts schilderde zijn “Ophelia” naar het bekende schilderij van Millais. Het is de voorstelling waarbij Ophelia dood wordt gevonden in een ondiepe beek. De tragische liefdesgeschiedenis uit Hamlet wordt in dit schilderij duidelijk ook iets wat in ons eigen repertoire voorkomt. Het in de beek opgebaarde prinsesje van Millais krijgt bij Leenhouts de duidelijke trekken van de wanhoopsdaad. Hij verbeeld het moment waarin de Tijd alles neemt en onherneembaar maakt. De uitgebeelde pastorale idylle van Millais wordt met Leenhouts een existentieel gegeven. Het water kolkt nog om de mond en de doodsstrijd tekent zich nog af in het gelaat.