Kunstenaar: Frank Leenhouts

Leenhouts schildert met milde ironie in de ogen 

Frank Leenhouts (Oostburg 1955) is als docent verbonden aan de Wackers Akademie in Amsterdam en studeerde van 1975 - 1979 aan de Koninklijke Akademie voor Schone Kunsten, Gent (schilderen) en van 1980 - 1981 aan de Rijksakademie te Amsterdam.
Hij speelt klarinet en gitaar in verschillende ensembles

Frank Leenhouts is in de eerste plaats een portrettist. Het portret is vanaf het eerste moment de wetsteen geweest waarop hij zijn kunst heeft gescherpt. Volgens leenhouts is dit omdat de mens, als sociaal dier, een enorme sensibiliteit bezit voor het gelaat van zijn medemens.

Het regime van de gelijkenis waarbinnen de portrettist werkt reikt zo tot de diepste vezels van de psychologie, en stelt zo de hoogste eis aan zijn kunst, op een immanent niveau wel te verstaan: hij bezit niet één psychologieboek.

Maar zijn talent beperkt zich niet hiertoe, of juist misschien omdat het portret zo'n belangrijke plaats inneemt in zijn werk, wordt het ander werk van Leenhoutst ook gekenmerkt door een virtuoze verfbehandeling met een uitgesproken muzikale penseelvoering. Waar hij zich aan de ene kant onderwerpt aan wat hij voelt als de hoogste eisen van het portret, neemt hij in zijn 'vrij' werk ook een grote vrijheid , vooral waar het onderwerpkeuze betreft. Zo vindt je bij hem interieurs, vogels, landschappen, muzikanten, toneelspelers, heiligen, zingende oude mannen, volle kasten en een stadsomroeper. Dat hij zich meer verbonden voelt met oudere tradities dan die van de hedendaagse kunst, blijkt uit zijn hername van thema's aan de hand van werken van bewonderde schilders: George de la Tour, Millais, John Singer-Sargent. 
Voorbeelden hiervan zijn op deze tentoonstelling te zien: Le rixe des musiciens en Ophélia.

Citaat Frank Leenhouts

'Van alle mogelijke activiteiten is het perfect afbeelden van de mens misschien wel de onmogelijkste. Toch ligt er een speciale beloning in het proberen ervan met verf, kwast en doek, en wat verder bruikbaar is. Zo is het bijvoorbeeld alsof men van blind ziende wordt als men zich realiseert dat voor meer detail niet een steeds fijnere kwast nodig is. Eerder het tegenovergestelde, als men ontdekt dat huid niet roze of bruinachtig is, maar violet en aardkleurig, als men zich toelegt op het scheppen van een beeld dat op geen andere manier benoemd kan worden dan man of vrouw, of die en die, en merkt dat het tot leven komt met alle meerduidigheid die wel voor een paar ogenblikken gevoeld kan worden als een glimp van schoonheid."